In juni 2019 zijn door het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie, Ergotherapie Nederland, de Nederlandse Vereniging van diëtisten, de Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten, de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie, de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck, de patiëntenfederatie, de Stichting Keurmerk Fysiotherapie, Zorgverzekeraars Nederland en het ministerie van VWS bestuurlijke afspraken gemaakt voor de paramedische zorg. Onderdeel van deze afspraken was de uitvoering van een onafhankelijk kostenonderzoek. Vandaag is het rapport gepubliceerd.

De betrokken partijen beseffen dat de publicatie van het rapport gebeurt op een bijzonder moment, waarin van alle zorgverleners veel wordt gevraagd. Toch is gezamenlijk besloten de publicatie van het rapport niet verder uit te stellen, want juist nu staan we met elkaar voor de opgave om de beschikbaarheid van goede (paramedische) zorg te borgen.

De betrokken partijen spreken van een goed bruikbaar rapport. Het schetst mogelijkheden en aandachtspunten die ingezet zullen worden voor het opstellen van een gezamenlijke werkagenda, waarvan de contouren voor 1 juni 2020 bekend zullen zijn. Deze werkagenda zal passen binnen de reeds gemaakte bestuurlijke afspraken paramedische zorg 2019-2022.

Tijdens gezamenlijk overleg is door de betrokkenen herbevestigd volledig gecommitteerd te zijn aan de eerder gemaakte bestuurlijke afspraken over dit rapport: “Met betrekking tot het kostprijsonderzoek zullen zorgverzekeraars de uitkomsten ter harte nemen. De beroepsgroepen op hun beurt zullen zich maximaal inspannen voor een doelmatige en efficiënte zorgverlening om zodoende de zorg betaalbaar te houden”.

Voor de burgers van Nederland zijn deze afspraken van belang om te komen tot toekomstbestendige paramedische zorg. Op basis van de werkagenda gaan partijen samenhangende afspraken maken over een passende en toekomstbestendige tariefontwikkeling, kwaliteit, innovatie en betaalbaarheid. De keuzes die partijen daarbij zullen maken zijn in het belang van de patiënt en van de kwaliteit van zorg.

Rapportage kostenonderzoek

De belangrijkste conclusies uit het rapport volgens Ergotherapie Nederland

Het langverwachte rapport van het kostenonderzoek is gepubliceerd. In dit bericht delen we de belangrijkste conclusies. Deze conclusies bespreken we graag in de komende tijd met het ergotherapeutisch werkveld. In verband met de coronacrisis zijn we nog naar de juiste vorm van bespreking op zoek.

In juni 2019 hebben overheid, zorgverzekeraars en paramedische beroepsgroepen (fysiotherapie, oefentherapie, logopedie, huidtherapie, ergotherapie en diëtiek) afgesproken dat er een onderzoek zou worden gedaan naar de kosten voor paramedische zorg. Dit om een onderbouwde conclusie te kunnen trekken over de hoogte van de huidige tarieven.

Het kostenonderzoek is nu afgerond met een eindrapportage door onderzoeksbureau Gupta Strategists. Er is niet alleen gekeken naar de paramedische kosten. Het rapport gaat ook in op de betaalbaarheid van de paramedische zorg, de samenhang tussen kosten, betaalbaarheid en toegankelijkheid. Daarnaast wordt er ook naar de toekomst gekeken.

Ergotherapeuten zullen het meest geïnteresseerd zijn in de uitkomsten van het kostenonderzoek. Al jarenlang leeft het gevoel dat de huidige tarieven niet in overeenstemming zijn met de inspanningen en de praktijkkosten.

Het deel van het onderzoek dat gaat over de kostprijs kent twee onderdelen:

wat is de huidige kostprijs en de huidige productiviteit?
wat zou de kostprijs en productiviteit moeten zijn (normatief)?
De belangrijkste conclusies van het onderzoek (deel kostprijs) samengevat

Gupta concludeert als volgt:

de huidige productiviteit (= declarabele tijd) is gemiddeld 48%
de huidige kostprijs per werkbaar uur is € 29,00
de normatieve productiviteit (= declarabele tijd) is maximaal 62%
de normatieve kostprijs is € € 44,00 per werkbaar uur.
Wat betekent dit?
Dit betekent dat wanneer je de huidige tarieven (de vergoeding door de zorgverzekeraar) afzet tegen het aantal uren dat een ergotherapeut werkt, de vergoeding per gewerkt uur erg laag is. Dit zijn zowel de directe als de indirecte uren.

Dat verklaart voor een deel het gevoel van ergotherapeuten dat er erg laag wordt beloond, dit wordt door het kostenonderzoek bevestigd.

En dus?

Ergotherapie Nederland concludeert uit de cijfers dat de huidige vergoeding niet past bij de noodzakelijke te maken kosten (met inbegrip van de beloning voor het werk) en dus omhoog moet. Tegelijkertijd is het goed om kritisch te kijken naar de praktijkvoering. Kan dat (nog) efficiënter ingericht worden zodat er meer tijd is om aan betaalde patiëntenzorg te kunnen besteden en het aantal overuren naar beneden bij te stellen.

Maar we kunnen ook kijken naar de administratieve lasten voor de ergotherapeuten zoals de vereiste adviesrapporten inzake hulpmiddelen verstrekking. Als daar vergoeding voor mogelijk zou zijn dan gaat de productiviteit ook omhoog. Het is eveneens goed om na te denken over andere/nieuwe vorm van zorg zoals bijvoorbeeld zorg op afstand/ e-health.

Hoe nu verder?

In de Bestuurlijke Afspraken is het volgende vastgelegd:

”Met betrekking tot het kostprijsonderzoek zullen zorgverzekeraars de uitkomsten ter harte nemen. De beroepsgroepen op hun beurt zullen zich maximaal inspannen voor een doelmatige en efficiënte zorgverlening om zodoende de zorg betaalbaar te houden”.

De komende weken zal Ergotherapie Nederland in gesprek gaan met de zorgverzekeraars met als doel de uitkomst van het onderzoek te vertalen naar afspraken voor 2021.

Over deze gesprekken en het rapport zal Ergotherapie Nederland een informatiebijeenkomst organiseren zodat vragen kunnen worden gesteld en onduidelijkheden verduidelijkt, bij dit toch wel ingewikkelde rapport.

Je kunt de vragen ook vanaf heden stellen via en@ergotherapie.nl o.v.v. “kostenonderzoek”. We proberen deze zo snel mogelijk te beantwoorden (rekening houdend met de corona crisis) en deze vragen kunnen worden gebruikt als input voor de informatiebijeenkomst.