Hanneke van Bruggen

De eerste paar jaar na mijn afstuderen in 1969 heb ik in de revalidatie gewerkt en zelf een afdeling in het Rooms- Katholieke Ziekenhuis in Groningen opgezet. Ik was echter niet erg gelukkig in mijn werk en vond het vak te weinig bijdragen aan de participatie van mensen met een beperking.

Eind 1971 ben ik vertrokken naar Kenia, waar ik voor de ILO (International Labour Organisation) en de Keniaanse regering werkte aan het doorbreken van stigma en inclusie van mensen met een beperking. Per jaar moesten 200 mensen in het arbeidsproces worden geplaatst en/of op het platte land zichzelf kunnen onderhouden door het verbouwen van groente en het maken en verkopen van traditionele “handcraft” op de markt. Mijn Kenia ervaring heeft mij bewust gemaakt van de relatie tussen armoede en gehandicapt zijn en het belang van werken aan de sociale determinanten van gezondheid en inclusie. Dit heeft in mijn verdere carrière een grote rol gespeeld.

Terug in Nederland ben ik aan de opleiding Leffelaar gaan werken, die op dat moment  afgebouwd werd. Vervolgens ben ik in wisselende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het Ergotherapie onderwijs tot een volwaardige HBO opleiding binnen de Hogeschool van Amsterdam.

COTEC en ENOTHE

Vanaf 1990 heb ik mij, als voorzitster van COTEC (Council of Occupational Therapists for the European Countries), intensief bezig gehouden met de erkenning van diploma’s Ergotherapie in Europa. Aangezien er grote verschillen in opleidingsniveau waren, was dat een langdurige en ingewikkelde klus. COTEC kon dit niet alleen en had daarvoor de medewerkingen van de opleidingen Ergotherapie nodig.

Daarom werd in 1995 onder mijn leiding ENOTHE (European Network of Occupational Therapy in Higher Education) opgericht met als voornaamste doel: Het Ergotherapie onderwijs in Europa op hoger onderwijs niveau te krijgen. Tegelijkertijd kwamen er steeds nieuwe landen bij in de Europese Unie, waar tot die tijd het beroep Ergotherapie niet bestond en waar mensen met een beperking over het algemeen werden weggestopt en weinig kansen hadden.

De laatste 20 jaar heb ik mij actief ingezet om het beroep samen met vele betrokken Oost- en Centraal-Europeanen te ontwikkelen voor hun eigen landen. Vooral de sociale (inclusie) en de human rights/ occupational justice kant van het vak speelt daar een grote rol en draagt bij aan de sociale transitie. In samenwerking met ENOTHE zijn grote Europese subsidies aangevraagd en meer dan  10 opleidingen Ergotherapie opgezet in Oost en Centraal-Europa.

Tot de dag van vandaag geef ik nog regelmatig les in Portugal, Bulgarije en Georgië, ben betrokken bij twee projecten in Afrika en ben ik actief betrokken bij het ISTTONetwerk. (Internationaal Social Transformation Through Occupation).