Madeleine Corstens-Mignot

Geboren in Eindhoven op 11 augustus 1946

  • 1969 diploma Arbeidstherapie, Leffelaar, Amsterdam. Meteen daarna aan het werk in het Reuma Revalidatie Centrum Amsterdam. Ik werd in het diepe gegooid: onverwacht aan een groep reumapatiënten vertellen wat het beroep Ergotherapie inhoudt!
  • 1973 Afdeling Ergotherapie, VU ziekenhuis. In een Academisch Ziekenhuis verwacht men dat je naast het behandelen ook je vakkennis overdraagt aan collega’s en andere disciplines.
  • 1978- 1984 diverse invalbanen in Arnhem en Nijmegen. Wel even anders dan in een academisch ziekenhuis, maar toch verrijkend.
  • 1985-2006 Afdeling Ergotherapie van het Radboudziekenhuis, Nijmegen. In die begintijd samen met collega’s voor de allereerste keer een onderzoeksvoorstel geschreven. Het lukte: 4 uur per week een half jaar lang onderzoektijd. Thema:  handobservatie, echt iets nieuws binnen de ergotherapie. Met als gevolg de verplichting op wereldcongressen van de WFOT onze ervaringen met  nieuwe methodes en best practices met buitenlandse collega’s delen. Zoals in Londen (1994), Madrid (COTEC 1996), Montréal (1998), Kaapstad (2002) en Athene (COTEC 2004). Dat werkte inspirerend, niet alleen  voor ons, maar ook voor onze buitenlandse collega’s: na Londen  ontving ik een heleboel schriftelijke vragen over wat wij in ons land deden.

Vier jaar later na het WFOT-congres in Montreal was mijn hele digitale postvak al voordat ik weer terug was in Nederland volgelopen met vragen! Intussen was ik Delegate van de NVE geworden. Als zodanig mocht ik ook aanwezig zijn op WFOT-congressen in Stockholm (2002), Kaapstad (2002), Sidney (2006) en op een COTEC-congres in Slovenië in 2008. Een hoogtepunt was de samenwerking met de Duitse Delegate Christiane Mentrup. Samen reisden we enkele keren af naar Cairo om daar een opleiding ergotherapie op te starten.

Het in verschillende samenstellingen onderzoek doen en publiceren was in ons  steeds uitbreidende Ergoteam in het Radboud belangrijk geworden. Er heerste een sfeer die je veel positieve energie gaf, ook al kostte dit een enorme hoeveelheid vrije tijd. Mede daaruit vloeide de verschijning van de SOESS (2000), SOESSS-V (2006) en KOEK (2006) voort, met als medeauteurs Edith Cup en Margo van Hartingsveldt. Het behandelen van patiënten bleef natuurlijk en gelukkig doorgaan. De combinatie van behandelen en onderzoeken was ideaal.

Bij mijn afscheid na 21 jaar werken in het Radboud-ziekenhuis werd ik totaal onverwacht benoemd tot Erelid van de Vereniging. Dat hadden mijn dierbare collega’s in grote stilte voor mij aangevraagd!