85% van de eerstelijns ergotherapiepraktijken heeft te maken met een wachtlijst. Bij ruim 55% van die praktijken is deze wachtlijst 5 weken of langer. Dit leidt tot schrijnende situaties voor patiënten.
Een probleem dat speelt in de eerstelijn maar inmiddels ook in de tweedelijn, zo blijkt uit een enquête onder de leden van Ergotherapie Nederland van mei 2025. Uit het aantal respondenten (meer dan 500) blijkt dat dit onderwerp enorm leeft onder ergotherapeuten. Marijke Verbeek, directeur-bestuurder van Ergotherapie Nederland: ‘We zien helaas steeds vaker dat ergotherapie vacatures niet of nauwelijks worden ingevuld en wachtlijsten oplopen’.
Marijke Verbeek: ‘De wachttijden zijn heel zorgelijk ‘85% van de eerstelijns ergotherapiepraktijken heeft te maken met een wachtlijst, en 70% van de instellingen’
‘De wachttijden zijn heel zorgelijk’, geeft Verbeek aan, ‘85% van de eerstelijns ergotherapiepraktijken heeft te maken met een wachtlijst, en 70% van de instellingen. De Treeknorm* wordt met weken tot maanden overschreden. Dit is schrijnend voor patiënten die ergotherapie nodig hebben, en daar dus te lang op moeten wachten’.
Personeel is lastig te vinden. Van de eerstelijnspraktijken heeft 66% last van moeilijk vervulbare vacatures, d.w.z. vacatures die langer dan drie maanden open staan. Praktijken krijgen soms geen enkele reactie op vacatures, de arbeidsvoorwaarden zijn niet aantrekkelijk en er is onvoldoende aanbod van afgestudeerden, aldus de ergotherapiepraktijken. Ook als vertrekredenen worden door eerstelijns praktijken de arbeidsvoorwaarden genoemd, en daarnaast de werkdruk. Zo geeft een praktijkhouder aan: ‘Ik zie dat we vóór het inzetten van de wachtlijst met een enorme werkdruk de agenda’s vol aan het proppen waren. Om onszelf in bescherming te nemen hebben we die wachtlijst moeten opzetten, maar die had er al veel langer kunnen zijn.’
Verbeek: ‘Ergotherapeuten willen heel graag mensen helpen en doen dat fantastisch. Het plafond van wat zij kunnen is al meer dan bereikt, en dat wordt steeds meer zichtbaar in toenemende wachttijden en moeilijk vervulbare vacatures. De zorgplicht is in het geding, en daarvoor zijn ook verzekeraars en NZa aan zet.’
De laatste jaren worden ergotherapeuten steeds beter gevonden door collega’s in het zorgveld, bijvoorbeeld in geval van burn-out, post-COVID, werkhervatting en valpreventie. Door vergrijzing neemt het aantal thuiswonende ouderen met een complexe zorgvraag toe. Ook hierbij geldt dat de ergotherapeut het verschil kan maken. Door reablement als manier van werken kunnen ouderen inderdaad langer zelfstandig thuis blijven wonen. Verbeek: ‘Juist in een tijd waarin de zorg verschuift van ziekte naar het bevorderen van gezondheid en het voorkomen van duurdere zorg, is een wachttijd voor ergotherapie een groot probleem. Te meer omdat ergotherapeuten een wezenlijk verschil kunnen maken in het afschalen en voorkomen van duurdere zorg, maar dan moet die zorg wel op tijd en voor iedereen beschikbaar zijn en dat is dus niet het geval’.
Praktijkhouder: ‘Vroeger was een cliënt met CVA spoed, nu kan ik deze helaas geen voorrang meer geven. Dit is pijnlijk, want deze cliënt heeft ergotherapie nodig.
Bij bijvoorbeeld cliënten met hersenletsel is die tijdigheid van groot belang. Zo kunnen de gevolgen tot een minimum beperkt blijven. Nu horen we echter ‘Vroeger was een cliënt met CVA spoed, nu kan ik deze helaas geen voorrang meer geven. Dit is pijnlijk, want deze cliënt heeft ergotherapie nodig. Als ik na 6 weken kom, zijn de gevolgen voor de kwaliteit van zorg en van leven zichtbaar.’
Ergotherapie Nederland benadrukt dat de oorzaken van wachttijden – waaronder te lage tarieven in de eerstelijn – moeten worden aangepakt om de toegankelijkheid en beschikbaarheid van ergotherapie te borgen. De resultaten van de enquête geven aan dat dit nu actie vraagt. Bekijk hier de resultaten.
Recente reacties