Leven na een beroerte: tips voor naasten
Door: Ergotherapie Nederland
Als iemand na een beroerte klaar is met revalideren, mag hij of zij weer naar huis. Dit kan even wennen zijn. Diegene is niet meer dezelfde persoon als vroeger. Er zijn fysieke ongemakken, het karakter kan veranderd zijn, er zijn misschien cognitieve problemen waardoor alledaagse bezigheden veel minder goed gaan dan voorheen. Voor partners en andere naasten kan een zware en ingewikkelde tijd aanbreken.
‘We bereiden revalidanten en hun partners op een zo goed en eerlijk mogelijke manier voor op de terugkeer naar huis,’ zegt Marike Jansen, die als ergotherapeut in een revalidatiecentrum voor mensen met een beroerte werkt. ‘Desondanks is de stap vaak groot. Thuis openbaren zich soms onzichtbare gevolgen, zoals geheugenproblemen en vermoeidheid. Ook is de impact van de vermoeidheid thuis ineens groter. Het is lastig om van tevoren in te schatten hoe dat eruit gaat zien. Tussen weten en ervaren zit een groot verschil.’
Leven na een beroerte
Tijdens de revalidatie staat het herstel van de getroffene logischerwijs centraal. Maar ook naasten kunnen in deze periode worden begeleid, bijvoorbeeld door een psycholoog of een maatschappelijk werkster. Er zijn ook dingen die een partner zelf kan doen om de overgang naar huis wat soepeler te laten verlopen. Enkele tips:
- In contact blijven met behandelaars. Na thuiskomst betekent het niet dat de begeleiding van hulpverleners klaar is. Nieuwe problemen kunnen zich voordoen en zowel degene met een beroerte als zijn naasten moeten met de nieuwe situatie zien om te gaan. ‘Blijf niet tobben als je er niet uitkomt, maar trek tijdig aan de bel bij de revalidatiearts of de huisarts,’ raadt ergotherapeut Marike Jansen aan.
- Samen revalideren. Een partner moet net zo goed leren met de beroerte om te gaan als de getroffene zelf. ‘Wij moedigen partners aan mee te gaan naar doktersbezoeken en therapieën om samen te revalideren,’ zegt ergotherapeut Marike Jansen. In sommige revalidatiecentra worden meeloopdagen georganiseerd speciaal voor kinderen, om ook hen op hun eigen niveau te betrekken bij de revalidatie van hun ouder.
- Goed informeren. Veel revalidatiecentra organiseren informatieavonden over samenleven na een beroerte. Daar is vaak ook contact met lotgenoten. Daarnaast is de Hersenstichting een actieve organisatie waar veel informatie te vinden is, via internet, brochures en groepslezingen. Dit biedt meteen een mogelijkheid om met lotgenoten in contact te komen.
- Samen bewegen. Voor een zo goed mogelijk herstel is het belangrijk dat iemand na een beroerte actief blijft. Bewegen is iets wat je samen kunt doen. Bijvoorbeeld door eropuit te gaan, of door iemand in de gelegenheid te stellen taken in huis uit te voeren en te geven. ‘Uit betrokkenheid en bezorgdheid neemt de omgeving vaak allerlei dingen uit handen van de revalidant, terwijl het beter is als hij het zelf doet,’ weet ergotherapeut Marike Jansen. ‘Koffie zetten, koken, tafel dekken en de vaatwasser uitruimen zijn allemaal simpele manieren om in beweging te komen en te blijven. Het draagt bij aan zingeving van de patiënt en biedt wellicht wat verlichting voor de naaste.’
- Aan zichzelf blijven denken. Een partner of andere naaste neemt na een beroerte vaak de rol van mantelzorger op zich. Dit kan een zware belasting zijn. Ergotherapeut Marike Jansen adviseert partners goed op zichzelf te blijven letten. ‘Als je zelf overeind blijft, ben je ook meer waard voor de ander. Blijf leuke dingen doen, blijf werken als je daar behoefte aan hebt. Soms biedt tijdsbesteding van de revalidant buitenshuis ook lucht voor de partner, zodat deze meer tijd voor zichzelf krijgt.’
Meer over Beroerte
> Herstel na beroerte: waar moet je aan denken?
> Veelvoorkomende gevolgen van een beroerte
> Arm en hand na beroerte: trainen voor functieherstel
Meer over Vallen
> Vallen bij ouderen: wat zijn de oorzaken?
Meer over Thuis wonen
> Thuis wonen met dementie: waar moet je aan denken?
Meer over Mobiliteit
> Mobiliteit verbeteren: welk hulpmiddel is veilig?
Meer over Vermoeidheid
> Oorzaken chronische vermoeidheid