Vallen bij ouderen: wat zijn de gevolgen?

Door: Ergotherapie Nederland

De gevolgen van vallen kunnen heftig zijn. Er kan blijvend letsel zijn en er overlijden zelfs mensen als gevolg van een val.  In 2018 overleden er bijna vijfduizend 65-plussers ten gevolge van letsel door een valongeval, blijkt uit cijfers van Veiligheid NL. Volgens het CBS neemt het aantal dodelijke vallen onder negentigplussers al jaren toe. En veel ouderen die een heup breken bij een val, herstellen daarna niet meer volledig.

‘Een vijfenzeventig-plusser herstelt na een val minder goed dan mensen op jongere leeftijd,’ zegt ergotherapeut Susan van Kampen, die gespecialiseerd is in valpreventie. ‘Daardoor zijn de gevolgen van een val vaak groter dan je zou verwachten. Ouderen komen vaak niet meer op hetzelfde niveau van functioneren als voor de val. Dat kan frustrerend zijn en het herstelproces bemoeilijken, waardoor er meer therapie nodig is om te herstellen.’

Bij een val kun je denken aan deze gevolgen:

Lichamelijk letsel. Blauwe plekken of kneuzingen,  maar ook breuken aan de heup of pols komen veel voor. Veel ouderen komen na een val op de Spoedeisende Hulp terecht. Ruim 70 procent heeft daarna medische behandeling nodig, bijvoorbeeld in het ziekenhuis of bij de huisartsenpost. De meest voorkomende letsels na een val zijn heupfracturen en hoofd-hersenletsel.

Revalidatie. Na een ziekenhuisopname bij lichamelijk letsel, kan er hulp nodig zijn om verder te herstellen. Soms moet dit via een opname op een revalidatie-afdeling, waar zorg en therapie aanwezig zijn om iemand zo goed mogelijk te begeleiden.  Dit herstel kan een moeizaam en langdurig proces zijn. Soms kan een revalidatieproces wel acht weken duren. Iemand kan dan lange tijd niet naar huis.

Achteruitgang in lichaamsfuncties. Een val kan ertoe leiden dat iemand minder gaat bewegen, om te voorkomen dat hij opnieuw valt. Hierdoor gaan bepaalde lichaamsfuncties achteruit en vermindert de spiermassa, waarmee de kans om te vallen juist toeneemt. Op lange termijn kan weinig beweging leiden tot een grotere kans op hart- en vaatziekten, afname van de longfunctie en suikerziekte. 

Mentale veranderingen. Iemand kan na een val een angst ontwikkelen om weer te vallen en zijn zelfvertrouwen verliezen. Hierdoor wordt hij minder zelfstandig, waardoor er een extra beroep moet worden gedaan op hulp. Tegelijkertijd vinden ouderen het vaak moeilijk om hulp te vragen. Ze moeten toegeven dat ze het niet (meer) alleen kunnen en het kan even duren voordat ze dat accepteren. Ook kan eenzaamheid toenemen, omdat iemand niet meer op pad durft naar bijvoorbeeld het buurthuis of op familiebezoek uit angst om buitenshuis te vallen.

Minder mobiel. Veel voorkomende dagelijkse problemen na een val zijn moeite hebben met traplopen en met kleine dagelijkse bezigheden, zoals douchen, schoonmaken en boodschappen doen.